Eerste contouren nieuwe pensioenregeling zichtbaar
De huisartsen in de Vergadering van Afgevaardigden (VvA) hebben een flink aantal keuzes te maken over de nieuwe pensioenregeling. Hier wordt sinds begin 2023 stapsgewijs naartoe gewerkt. Inmiddels hebben we op verschillende onderdelen een beeld van hoe de nieuwe pensioenregeling er ongeveer uit komt te zien. Hoewel de keuzes nog niet definitief zijn gemaakt zetten we ze alvast voor u op een rijtje.
In 2023 is aan alle deelnemers van SPH gevraagd mee te werken aan een behoeftenonderzoek. Een belangrijke uitkomst van dit onderzoek is dat huisartsen graag keuzemogelijkheden in de nieuwe pensioenregeling willen terugzien. De VvA heeft hierover de volgende voorlopige besluiten genomen.
Pensioenleeftijd
De pensioenleeftijd blijft 68 jaar. Dit betekent dat de SPH-uitkering op deze leeftijd ingaat, tenzij u ervoor kiest dit eerder of later te laten ingaan.
Flexibele premieregeling
De nieuwe pensioenregeling wordt een flexibele premieregeling. In een flexibele premieregeling hebben deelnemers een individuele ‘beleggingspot’. Bij pensionering kan bovendien (net als in de huidige
pensioenregeling) worden gekozen voor een vaste of variabele uitkering.
Keuze premiehoogte
Het voornemen is om meer keuze te bieden in de premiehoogte. Er blijft een verplichte premie die naar verwachting mogelijk iets lager is dan de huidige premie. Alle deelnemers moeten ten minste deze verplichte premie betalen. Maar daarnaast komt er waarschijnlijk een nieuwe mogelijkheid om vrijwillig extra premie in te leggen voor een hoger pensioen.
Beleggingsrisico’s
Voor wie nog pensioen opbouwt worden de beleggingsrisico’s afgestemd op de leeftijdscategorie van de deelnemer. Wie met pensioen gaat, kan kiezen uit twee verschillende risicoprofielen voor de beleggingsportefeuille.
Pensioenleeftijd vervroegen of uitstellen
Het pensioen kan op z’n vroegst 10 jaar voor de AOW-leeftijd ingaan en uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd.
Variabel of stabiel pensioen
Wie met pensioen gaat kan kiezen voor een vaste of variabele pensioenuitkering (vast is naar verwachting zekerder, maar wel lager dan variabel). Voor wie niet kiest wordt de variabele uitkering de standaard. Wie voor een vaste uitkering kiest, kan hiervoor mogelijk niet terecht bij SPH, maar moet deze bij een verzekeraar inkopen.
Delen beleggingsrisico’s
De beleggingsrisico’s worden na pensionering via een daarvoor bestemde reserve met elkaar gedeeld. Hiermee worden te grote schommelingen in het variabele pensioen verkleind.
Nabestaandenpensioen
Als u overlijdt, heeft uw partner recht op partnerpensioen. Als u overlijdt
tijdens uw deelname aan de pensioenregeling ontvangt uw partner tot
zijn of haar AOW-leeftijd een tijdelijk aanvullend partnerpensioen.
Als u overlijdt, hebben uw kinderen tot uiterlijk de 25-jarige leeftijd
recht op wezenpensioen.
Beleggen na pensioneren
Na pensioneren is er geen individuele beleggingspot meer. Wie met pensioen gaat, kan kiezen uit twee verschillende risicoprofielen voor de beleggingsportefeuille. Binnen het gekozen risicoprofiel wordt er collectief belegd. Dat wil zeggen dat er dan nog maar één beleggingspot is en dat alle pensioenuitkeringen, afhankelijk van het resultaat, op dezelfde manier worden aangepast.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Als u arbeidsongeschikt raakt, blijft u, onder voorwaarden (afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid), gedurende 3 jaar pensioen opbouwen terwijl u wordt vrijgesteld van premiebetaling. Als u na 3 jaar nog arbeidsongeschikt bent en dan een WIA- of arbeidsongeschiktheidsuitkering (AOV) ontvangt, dan neemt SPH de
premie over zolang u arbeidsongeschikt bent en deze uitkering blijft ontvangen. Het is dus belangrijk om de uitkeringsduur van uw inkomensvervangende uitkering (de AOV) af te stemmen op de pensioendatum.