Huisartsen beslissen samen over toekomst pensioen
De Beroepspensioenvereniging is eigenaar van de pensioenregeling van huisartsen. Huisartsen beslissen zelf, via de Vergadering van Afgevaardigden, over de toekomst van hun pensioen. Hoe gaat dit eigenlijk in zijn werk? “Alle geluiden worden gehoord.”
Debby van Sleeuwen
Huisarts in De Meern & voorzitter Beroepspensioenvereniging Huisarts
Debby van Sleeuwen is getrouwd en heeft twee kinderen. Ze wandelt graag en bakt haar eigen zuurdesembrood.
Gerwin de Weert
Jurist op het Pensioenbureau van Huisarts & Pensioen
Gerwin de Weert woont in Groningen met zijn vrouw en twee zoontjes van 8 en 5 jaar. Zijn vrije tijd vult hij met muziek maken, hardlopen, lezen en actieve vakanties.
In Nederland zijn de meeste pensioenregelingen opgesteld door de zogeheten ‘sociale partners’. Vakbonden gaan daarvoor in gesprek met werkgevers. Bij huisartsen ligt dit anders. Zij hebben hun eigen pensioenregeling. De Beroepspensioenvereniging (BPV) kun je zien als de sociale partner die de belangen van alle huisartsen behartigt.
In de ogen kijken
De Vergadering van Afgevaardigden (VvA) bestaat uit 28 gekozen huisartsen en is het hoogste orgaan van de vereniging. De VvA heeft tot 1 januari 2025 de tijd om de inhoud van de nieuwe pensioenregeling te bepalen. SPH heeft daarna drie
jaar de tijd om daarop over te stappen. Dit biedt huisartsen de kans om een nieuwe regeling te maken die nog beter aansluit bij de wensen en behoeften van hun beroepsgroep.
In het vormgeven van de nieuwe regeling gaan de leden grondig te werk, vertelt Debby van Sleeuwen, voorzitter van de vereniging en huisarts in De Meern.
“De VvA neemt besluiten over de toekomst van de pensioenregeling. Dat doen we in drie fases: beeldvorming, oordeelvorming en besluitvorming. Daarom investeren we veel in kennis: hoe werkt pensioen? We vergaderen zowel online als fysiek, zodat we elkaar in de ogen kunnen kijken.”
Afspiegeling
De samenstelling van de VvA is een afspiegeling van de beroepsgroep. De VvA bestaat uit 19 actieve huisartsen, evenredig verdeeld over praktijkhouders, waarnemers, hidha’s en huisartsen in opleiding. Daarnaast zitten er zeven gepensioneerde huisartsen en twee gewezen deelnemers in de VvA.
“VvA’ers zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid”, zegt Debby. “Je merkt dat ze zich verplaatsen in de ander; wat goed is voor mij, hoeft niet per se goed te zijn voor een ander. Alle geluiden worden gehoord, er wordt naar elkaar geluisterd. Zo komen we in besluitvorming op een gemiddelde uit waarin iedereen zich kan vinden.”
Vertrouwen
Naast de eigen visie baseren VvA’ers zich op deelnemersonderzoeken én op de kennis die wordt aangeleverd vanuit het pensioenbureau van SPH. “Wij zitten dieper in de materie dan huisartsen, dus het is onze taak om zaken toe te lichten en voorstellen te introduceren”, vertelt Gerwin de Weert van het pensioenbureau. “Zo kan de VvA met vertrouwen besluiten nemen.”
Eén van de conclusies van het behoeftenonderzoek uit 2023 was dat huisartsen graag willen kunnen variëren in premiehoogte. Die mogelijkheid komt er waarschijnlijk; het premiepercentage gaat dan iets omlaag. Elk jaar kunnen huisartsen hun premie, binnen de gestelde kaders, omhoog of omlaag bijstellen.
“Die keuzevrijheid vinden huisartsen belangrijk”, aldus Gerwin. “Het pensioenbureau van SPH helpt de VvA dan in het zo ruim mogelijk vormgeven van dit soort keuzemogelijkheden, binnen de perken van de wet, kosten en uitvoerbaarheid.”
Ook kwam uit onderzoek naar voren dat huisartsen onderlinge solidariteit belangrijk vinden. Het delen van risico’s, bijvoorbeeld bij arbeidsongeschiktheid, ziet de beroepsgroep als positief. “Die elementen blijven dan ook behouden in de nieuwe regeling.”
Geen homogene groep
Hebben Debby en Gerwin het gevoel dat de VvA met de voorgenomen besluiten tegemoet komt aan de wensen van huisartsen? Debby: “Ja, huisartsen zijn onderling verschillend, dus is het passend dat er keuzemogelijkheden komen, bijvoorbeeld voor premiehoogte en beleggingsrisico’s.” Gerwin: “Ze krijgen een pensioenregeling die beter is af te stemmen op hun persoonlijke situatie. Bovendien krijgen
ze beter inzicht in hun persoonlijke pensioensituatie. Dat is winst.”